Categorische of kwantitatieve variabelen: definitie + voorbeelden


In statistieken kunnen variabelen worden geclassificeerd als categorisch of kwantitatief .

Categorische variabelen: variabelen die namen of labels aannemen. Voorbeelden zijn onder meer:

  • Burgerlijke staat (“getrouwd”, “single”, “gescheiden”)
  • Rookstatus (“roker”, “niet-roker”)
  • Oogkleur (“blauw”, “groen”, “hazelnoot”)
  • Opleidingsniveau (bijv. “middelbare school”, “bachelordiploma”, “masterdiploma”)

Kwantitatieve variabelen: variabelen die numerieke waarden aannemen. Voorbeelden zijn onder meer:

  • Grootte van een individu
  • Bevolkingsomvang van een stad
  • Aantal leerlingen in een klas
  • Aantal vierkante meter in een huis

De volgende tabel vat het verschil tussen deze twee soorten variabelen samen:

Categorische of kwantitatieve variabelen

Voorbeelden: categorische variabelen en kwantitatieve variabelen

Gebruik de volgende voorbeelden om categorische en kwantitatieve variabelen beter te begrijpen.

Voorbeeld 1: planthoogte

Een botanicus loopt door een plaatselijk bos en meet de hoogte van een bepaalde plantensoort. De planthoogtevariabele is een kwantitatieve variabele omdat deze numerieke waarden aanneemt. De hoogte kan bijvoorbeeld 15 inch, 17,5 inch, 19,2 inch, enz. zijn.

Voorbeeld 2: vakantiewoningen

Een onderzoeker interviewt 200 mensen en vraagt hen waar hun favoriete vakantieplek is. De vakantielocatievariabele is een categorische variabele omdat er namen voor nodig zijn. Antwoorden kunnen bijvoorbeeld ‚Miami‘, ‚San Francisco‘, ‚Hilton Head‘, enzovoort zijn.

Voorbeeld 3: Politieke partij

Een politicoloog interviewt vijftig mensen in een bepaalde stad en vraagt hen met welke politieke partij zij zich identificeren. De variabele politieke partij is een categorische variabele omdat deze labels heeft. Antwoorden kunnen bijvoorbeeld ‘Democraat’, ‘Republikein’, ‘Onafhankelijk’, enzovoort zijn.

Voorbeeld 4: Uitvoeringstijd

Een coach registreert de racetijden van zijn twintig trackers. De bedrijfstijdvariabele is een kwantitatieve variabele omdat deze numerieke waarden aanneemt. De looptijd kan bijvoorbeeld 58 seconden, 60,343 seconden, 65,4 seconden, enzovoort zijn.

Voorbeeld 5: Huizenprijzen

Een econoom verzamelt gegevens over de huizenprijzen in een bepaalde stad. De vastgoedprijsvariabele is een kwantitatieve variabele omdat deze numerieke waarden aanneemt. De prijs van een huis kan bijvoorbeeld $149.000, $289.000, $560.000, enz. zijn.

Hoe categorische en kwantitatieve variabelen te beschrijven

We kunnen categorische variabelen samenvatten met behulp van frequentietabellen.

Stel dat we gegevens verzamelen over de oogkleur van 100 personen. Omdat ‘oogkleur’ een categorische variabele is, kunnen we de volgende frequentietabel gebruiken om de waarden ervan samen te vatten:

We kunnen kwantitatieve variabelen samenvatten met behulp van verschillende beschrijvende statistieken.

Stel dat we gegevens verzamelen over de vierkante meters van 100 huizen. Omdat ‘vierkante meters’ een kwantitatieve variabele is, kunnen we de volgende beschrijvende statistieken gebruiken om de waarden ervan samen te vatten:

  • Gemiddeld: 1.800
  • Mediaan: 2.150
  • Modus: 1600
  • Bereik: 6.500
  • Interkwartielschaal: 890
  • Standaardafwijking: 235

Deze statistieken geven ons een idee van waar de centrale waarde zich bevindt, evenals de verdeling van waarden voor die variabele.

Gerelateerd:Hoe categorische gegevens in R te plotten

Einen Kommentar hinzufügen

Deine E-Mail-Adresse wird nicht veröffentlicht. Erforderliche Felder sind mit * markiert