Wat is een conceptuele variabele? (definitie & voorbeelden)
In de statistiek vertegenwoordigt een conceptuele variabele een construct of abstracte entiteit die we willen meten.
We kunnen een conceptuele variabele echter niet rechtstreeks meten, dus gebruiken we in plaats daarvan een daadwerkelijke meting om de conceptuele variabele te kwantificeren.
Stel bijvoorbeeld dat een onderzoeker het ‘algemene geluk’ van individuen wil beoordelen. Dit is een conceptuele variabele omdat er geen manier is om direct een ‘algehele gelukswaarde’ aan individuen toe te kennen.
In plaats daarvan kan de onderzoeker individuen vragen enquêtevragen te beantwoorden met mogelijke antwoorden zoals:
- Ik ben zeer ontevreden over mijn levenssituatie.
- Ik ben enigszins ontevreden over mijn woonsituatie.
- Ik voel me neutraal over mijn levenssituatie.
- Ik ben enigszins tevreden met mijn woonsituatie.
- Ik ben ontzettend blij met mijn woonsituatie.
De onderzoeker kan deze antwoorden vervolgens gebruiken om een soort ‘algemene geluksscore’ aan individuen toe te kennen.
De variabele ‘algeheel geluk’ is de werkelijke variabele die van belang is, maar omdat deze conceptueel is, moeten we de antwoorden op de enquête gebruiken als feitelijke maatstaven die kunnen worden gebruikt om het algehele geluk te beoordelen.
Lees de volgende scenario’s voor meer voorbeelden van conceptuele variabelen en metingen in de praktijk.
Voorbeeld 1: Prestaties op de werkplek
Stel dat een personeelsafdeling van een bepaald bedrijf de prestaties op de werkplek van elk individu in een bedrijf wil evalueren en daarom de prestatiebeoordelingen van managers gebruikt om aan elk individu een prestatiebeoordeling toe te kennen.
De conceptuele variabele is de prestatie op het werk en de feitelijke maatstaf is de prestatiebeoordeling van de manager, die kan worden gemeten op een schaal van 0 tot 10.
Voorbeeld 2: Atletiek
Stel dat een atletiekcoach het algehele atletisch vermogen van zijn lopers wil meten en daarom een combinatie gebruikt van hun recordtijden op de 200 meter, 400 meter en 800 meter.
De conceptuele variabele is atletisch vermogen en de feitelijke maatstaf is de individuele tijd van elke hardloper over de verschillende afstanden, die kan worden gemeten in minuten en seconden.
Voorbeeld 3: Kracht
Stel dat een liftcoach de kracht van atleten in zijn sportschool wil meten en daarom een combinatie gebruikt van hun persoonlijke records bij squat, bankdrukken en schouderdrukken.
De conceptuele variabele is kracht en de werkelijke meting is het werkelijke gewicht in kilo’s dat elke atleet voor de verschillende oefeningen kon tillen.
Voorbeeld 4: Depressie
Stel dat een psycholoog de depressieniveaus bij individuen wil meten en daarom een zelfrapportage-enquête gebruikt waarin individuen wordt gevraagd hun algehele tevredenheid op verschillende gebieden van hun leven te beoordelen.
De conceptuele variabele is depressie en de feitelijke maatstaf is de score die individuen behalen op de zelfgerapporteerde enquête.
Samenvatting: conceptuele variabelen en feitelijke metingen
De volgende tabel vat het verschil samen tussen conceptuele variabelen en feitelijke metingen:
Merk op dat in elk voorbeeld de conceptuele variabele de variabele van belang is en dat de daadwerkelijke meting datgene is dat we gebruiken om een kwantitatieve waarde aan de conceptuele variabele toe te kennen.
Aanvullende bronnen
Onafhankelijke of afhankelijke variabelen: wat is het verschil?
Buitenlandse variabele: definitie en voorbeelden
Gelijktijdige variabele: definitie en voorbeelden