Hoe u klassenintervallen kunt vinden: met voorbeelden
In een frequentieverdeling vertegenwoordigt een klasseninterval het verschil tussen de bovengrens van de klasse en de ondergrens van de klasse.
Met andere woorden: een klasseninterval vertegenwoordigt de breedte van elke klasse in een frequentieverdeling.
De volgende voorbeelden laten zien hoe u klasse-intervallen voor verschillende frequentieverdelingen kunt berekenen.
Voorbeeld 1: Klassenintervallen berekenen
Stel dat we de volgende frequentieverdeling hebben die het aantal overwinningen van verschillende basketbalteams vertegenwoordigt:
De ondergrens en de bovengrens van de klasse zijn simpelweg de kleinst en grootst mogelijke waarden in elke klasse:
Het klasseninterval is het verschil tussen de bovengrens en de ondergrens van de klasse.
De klassenintervalgrootte voor de eerste klasse is bijvoorbeeld 30 – 26 = 4 .
Op dezelfde manier is de klassenintervalgrootte voor de tweede klasse 31 – 35 = 4 .
Als we voor elke klasse in de frequentieverdeling de klassenintervalgrootte berekenen, zien we dat elk klasseninterval een grootte van 4 heeft.
Voorbeeld 2: Klassenintervallen berekenen
Stel dat we de volgende frequentieverdeling hebben die de examencijfers vertegenwoordigt die studenten in een bepaalde klas hebben ontvangen:
De ondergrens en de bovengrens van de klasse zijn simpelweg de kleinst en grootst mogelijke waarden in elke klasse:
Het klasseninterval is het verschil tussen de bovengrens en de ondergrens van de klasse.
De klassenintervalgrootte voor de eerste klasse is bijvoorbeeld 30 – 21 = 9 .
Op dezelfde manier is de klassenintervalgrootte voor de tweede klasse 40 – 31 = 9 .
Als we voor elke klasse in de frequentieverdeling de klassenintervalgrootte berekenen, zien we dat elk klasseninterval een grootte van 9 heeft.
Aanvullende bronnen
Hoe klassengrenzen te vinden
Hoe klassengrenzen te vinden
Hoe klassemiddenpunten te vinden