Individueel (statistieken)
In dit artikel ontdek je wat een individu is in de statistieken. Daarnaast zul je verschillende voorbeelden kunnen zien van de betekenis van individu en ten slotte zul je zien wat de verschillen zijn met andere statistische concepten.
Wat is een individu in de statistiek?
In de statistiek is een individu elk van de elementen waaruit de statistische populatie bestaat.
Een individu is dus een persoon of object waarop een statistisch onderzoek wordt uitgevoerd.
Logischerwijs is het niet voldoende om één individu statistisch te bestuderen, maar moeten er meer individuen worden geanalyseerd om betrouwbare conclusies te kunnen trekken. Hoe meer individuen worden onderzocht, hoe beter de conclusies zullen zijn, maar hoe moeilijker het zal zijn om het onderzoek af te ronden.
Voorbeelden van individuen in statistieken
Gezien de definitie van een individu in de statistieken, volgen hieronder twee verschillende voorbeelden om beter te begrijpen wat deze term betekent.
Als we bijvoorbeeld een statistisch onderzoek willen doen naar de omvang van studenten aan een bepaald instituut, zullen deze studenten de individuen zijn die aan het onderzoek deelnemen.
Een ander voorbeeld: als we statistieken willen verkrijgen over de onderdelen die gedurende een maand door een fabriek worden geproduceerd, zal elk van de geproduceerde onderdelen een individu zijn in de statistische analyse.
Bevolking, steekproef, individu en karakter
Laten we tenslotte eens kijken wat het verschil is in de statistieken tussen populatie, steekproef, individu en karakter. Deze vier concepten worden veel gebruikt in de statistiek, dus het is belangrijk dat u elke term goed begrijpt.
- Populatie : verzameling elementen met vergelijkbare kenmerken waarop een statistische studie moet worden uitgevoerd.
- Individueel : elk van de elementen die deel uitmaken van de populatie.
- Steekproef : deel van de populatie waarop het statistische onderzoek wordt uitgevoerd.
- Karakter : elk van de kenmerken die alle individuen in een populatie bezitten en die daarom het onderwerp kunnen zijn van een statistische studie.
Als we bijvoorbeeld een statistisch onderzoek doen naar de voetmaten van iedereen in een land, bestaat de bevolking uit alle mensen die in dat land wonen. Omdat er echter veel mensen in een land wonen, kunnen we niet de voetmaat van iedereen vragen, maar we zullen slechts 20% van de inwoners vragen en deze vormen de onderzoekssteekproef. Op dezelfde manier vertegenwoordigt elke inwoner van het land een individu in het onderzoek. En tenslotte is het karakter van het onderzoek de grootte van de voeten van mensen.
Als je zo ver bent gekomen, hoop ik dat je nu een duidelijk inzicht hebt in de betekenis van een individu in de statistiek. Maar mocht je toch nog vragen hebben, dan kun je deze stellen in de reacties! 🙂