Kwalitatieve en kwantitatieve variabelen: wat is het verschil?


In de statistieken zijn er twee soorten variabelen:

1. Kwantitatieve variabelen: Ook wel “numerieke” variabelen genoemd, dit zijn variabelen die een meetbare hoeveelheid vertegenwoordigen. Voorbeelden zijn onder meer:

  • Aantal leerlingen in een klas
  • Aantal vierkante meter in een huis
  • Bevolkingsomvang van een stad
  • Leeftijd van een individu
  • Grootte van een individu

2. Kwalitatieve variabelen: Ook wel ‘categorische’ variabelen genoemd. Dit zijn variabelen die namen of labels aannemen en in categorieën kunnen passen. Voorbeelden zijn onder meer:

  • Oogkleur (bijvoorbeeld “blauw”, “groen”, “bruin”)
  • Geslacht (bijvoorbeeld “man”, “vrouw”)
  • Hondenras (bijv. “lab”, “bulldog”, “poedel”)
  • Opleidingsniveau (bijvoorbeeld ‘middelbare school’, ‘associate degree’, ‘bachelor’s degree’)
  • Burgerlijke staat (bijvoorbeeld ‘getrouwd’, ‘single’, ‘gescheiden’)

Kwantitatieve en kwalitatieve variabelen

Elke variabele die u in de statistieken tegenkomt, kan worden geclassificeerd als kwantitatief of kwalitatief.

Voorbeeld: Classificatie van kwantitatieve en kwalitatieve variabelen

Beschouw de volgende dataset met informatie over 10 verschillende basketbalspelers:

Er zijn in totaal vijf variabelen in deze dataset. Twee daarvan zijn kwalitatieve variabelen en drie daarvan zijn kwantitatieve variabelen:

Kwalitatieve en kwantitatieve variabelen

Vat kwantitatieve en kwalitatieve variabelen samen

We kunnen veel verschillende maatstaven gebruiken om kwantitatieve variabelen samen te vatten, waaronder:

We kunnen echter alleen frequentietabellen en relatieve frequentietabellen gebruiken om kwalitatieve variabelen samen te vatten.

Om dit te illustreren, bekijken we nogmaals de dataset uit het vorige voorbeeld:

Kwalitatieve en kwantitatieve variabelen

Voor de kwantitatieve variabele Seizoenen gespeeld kunnen we de volgende statistieken berekenen:

  • Gemiddeld: 11,5
  • Mediaan: 12
  • Modi: 12
  • Bereik: 8
  • Interkwartielschaal: 4.5
  • Standaardafwijking: 2,915

Deze statistieken geven ons een goed idee van waar de centrale waarde zich bevindt, evenals de verdeling van waarden voor die variabele.

En voor de kwalitatieve variabele Positie kunnen we een frequentietabel maken om te beschrijven hoe vaak verschillende waarden voorkomen:

Met deze tabel kunnen we snel zien hoe vaak elke positie (L=bewaker, F=vooruit, C=midden) in de dataset voorkwam.

Aanvullende bronnen

Beschrijvende of inferentiële statistieken
Statistieken versus parameters
Meetniveaus: nominaal, ordinaal, interval en ratio

Einen Kommentar hinzufügen

Deine E-Mail-Adresse wird nicht veröffentlicht. Erforderliche Felder sind mit * markiert