Een stelsel vergelijkingen in r oplossen (3 voorbeelden)


Om een stelsel vergelijkingen in R op te lossen, kunnen we de ingebouwde functie solve() gebruiken.

De volgende voorbeelden laten zien hoe u deze functies kunt gebruiken om verschillende stelsels vergelijkingen in R op te lossen.

Voorbeeld 1: Los een stelsel vergelijkingen op in twee variabelen

Stel dat we het volgende stelsel vergelijkingen hebben en we de waarden van x en y willen oplossen:

5x + 4 jaar = 35

2x + 6 jaar = 36

De volgende code laat zien hoe u de functie solve() in R gebruikt om x- en y-waarden op te lossen:

 #define left-hand side of equations
left_matrix <- matrix(c(5, 2, 4, 6), nrow= 2 )

left_matrix

     [,1] [,2]
[1,] 5 4
[2,] 2 6

#define right-hand side of equations
right_matrix <- matrix(c(35, 36), nrow= 2 )

right_matrix

     [,1]
[1,] 35
[2,] 36

#solve for x and y
solve(left_matrix, right_matrix)  

     [,1]
[1,] 3
[2,] 5

Dit vertelt ons dat de waarde van x 3 is en de waarde van y 5 .

Voorbeeld 2: Een stelsel vergelijkingen met drie variabelen oplossen

Stel dat we het volgende stelsel vergelijkingen hebben en we de waarden van x, y en z willen oplossen:

4x + 2y + 1z = 34

3x + 5 jaar – 2z = 41

2x + 2a + 4z = 30

De volgende code laat zien hoe je de functie solve() in R gebruikt om waarden van x, y en z op te lossen:

 #define left-hand side of equations
left_matrix <- matrix(c(4, 3, 2, 2, 5, 2, 1, -2, 4), nrow= 3 )

left_matrix

     [,1] [,2] [,3]
[1,] 4 2 1
[2,] 3 5 -2
[3,] 2 2 4

#define right-hand side of equations
right_matrix <- matrix(c(34, 41, 30), nrow= 3 )

right_matrix

     [,1]
[1,] 34
[2,] 41
[3,] 30

#solve for x, y, and z
solve(left_matrix, right_matrix) 

     [,1]
[1,] 5
[2,] 6
[3,] 2

Dit vertelt ons dat de waarde van x 5 is, de waarde van y 6 en de waarde van z 2 .

Voorbeeld 3: Een stelsel vergelijkingen met vier variabelen oplossen

Stel dat we het volgende stelsel vergelijkingen hebben en we de waarden van w, x, y en z willen oplossen:

6w + 2x + 2y + 1z = 37

2w + 1x + 1y + 0z = 14

3s + 2x + 2a + 4z = 28

2w + 0x + 5y + 5z = 28

De volgende code laat zien hoe je de functie solve() in R gebruikt om waarden van w, x, y en z op te lossen:

 #define left-hand side of equations
left_matrix <- matrix(c(6, 2, 3, 2, 2, 1, 2, 0, 2, 1, 2, 5, 1, 0, 4, 5), nrow= 4 )

left_matrix

     [,1] [,2] [,3] [,4]
[1,] 6 2 2 1
[2,] 2 1 1 0
[3,] 3 2 2 4
[4,] 2 0 5 5

#define right-hand side of equations
right_matrix <- matrix(c(37, 14, 28, 28), nrow= 4 )

right_matrix

     [,1]
[1,] 37
[2,] 14
[3,] 28
[4,] 28

#solve for w, x, y and z
solve(left_matrix, right_matrix)

     [,1]
[1,] 4
[2,] 3
[3,] 3
[4,] 1

Dit vertelt ons dat de waarde van w 4 is, x 3 is, y 3 is en z 1 is.

Aanvullende bronnen

In de volgende tutorials wordt uitgelegd hoe u andere veelvoorkomende bewerkingen in R kunt uitvoeren:

Hoe de samenvatting van vijf getallen in R te berekenen
Hoe u samenvattende tabellen maakt in R
Hoe Z-scores in R te berekenen

Einen Kommentar hinzufügen

Deine E-Mail-Adresse wird nicht veröffentlicht. Erforderliche Felder sind mit * markiert