Hoe het aantal exemplaren in kolommen in r te tellen


U kunt de volgende syntaxis in R gebruiken om het aantal keren dat bepaalde waarden in de kolommen van een dataframe voorkomen te tellen:

 #count number of occurrences of each value in column
table(df$column_name)

#count number of occurrences of each value (including NA values) in column
table(df$column_name, useNA = ' always ')

#count number of occurrences of specific value
length(which(df$column_name== value ))

De volgende voorbeelden laten zien hoe u deze syntaxis in de praktijk kunt gebruiken met het volgende dataframe:

 #create data frame
df <- data. frame (player=c('A', 'B', 'C', 'D', 'E', 'F'),
                 team=c('Mavs', 'Mavs', 'Suns', 'Nets', 'Nets', 'Nets'),
                 points=c(20, 22, 26, 30, 30, NA))

#view data frame
df

  player team points
1 A Mavs 20
2 B Mavs 22
3 C Suns 26
4 D Nets 30
5 E Nets 30
6 F Nets NA

Voorbeeld 1: Tel het aantal waarden in de kolom

De volgende code laat zien hoe u het aantal keren dat elke waarde in de kolom ‚team‘ voorkomt, kunt tellen:

 #count number of occurrences of each team
table(df$team)

Mavs Nets Suns 
   2 3 1 

Dit vertelt ons:

  • De teamnaam “Mavs” verschijnt 2 keer.
  • De teamnaam “Nets” komt 3 keer voor.
  • De teamnaam “Suns” komt 1 keer voor.

Voorbeeld 2: Tel het voorkomen van waarden in de kolom (inclusief NA-waarden)

De volgende code laat zien hoe u het aantal keren dat elke waarde (inclusief NA-waarden) in de kolom ‚punten‘ voorkomt, kunt tellen:

 #count number of occurrences of each value in 'points', including NA occurrences
table(df$points, useNA = ' always ')

  20 22 26 30 <NA>
   1 1 1 2 1

Dit vertelt ons:

  • De waarde 20 verschijnt 1 keer.
  • De waarde 22 verschijnt 1 keer.
  • De waarde 26 verschijnt 1 keer.
  • De waarde 30 verschijnt tweemaal.
  • De NA-waarde (ontbrekende waarde) verschijnt 1 keer.

Voorbeeld 3: Tel het aantal keren dat een specifieke waarde in de kolom voorkomt

De volgende code laat zien hoe u het aantal keren dat de waarde 30 voorkomt in de kolom “punten” telt:

 #count number of occurrences of the value 30 in 'points' column
length(which(df$points == 30 ))

[1] 2

Dit vertelt ons dat de waarde 30 twee keer voorkomt in de kolom ‚punten‘.

U kunt ook de volgende syntaxis gebruiken om het aantal keren dat verschillende waarden in de kolom ‚punten‘ voorkomen te tellen:

 #count number of occurrences of the value 30 or 26 in 'points' column
length(which(df$points == 30 | df$points == 26 ))

[1] 3

Dit vertelt ons dat de waarde 30 of 26 in totaal 3 keer voorkomt in de kolom “punten”.

Aanvullende bronnen

Hoe specifieke kolommen in R op te tellen
Hoe het gemiddelde van meerdere kolommen in R te berekenen
Hoe u de maximale waarde over meerdere kolommen in R kunt vinden

Einen Kommentar hinzufügen

Deine E-Mail-Adresse wird nicht veröffentlicht. Erforderliche Felder sind mit * markiert