Hoe de str()-functie in r te gebruiken (4 voorbeelden)
U kunt de functie str() in R gebruiken om de interne structuur van elk R-object op een compacte manier weer te geven.
Deze functie gebruikt de volgende basissyntaxis:
str(object)
Goud:
- x : De naam van het object waarvoor de structuur moet worden weergegeven
De volgende voorbeelden laten zien hoe u deze functie in verschillende scenario’s kunt gebruiken.
Voorbeeld 1: Gebruik str() met Vector
De volgende code laat zien hoe u de functie str() gebruikt om de interne structuur van een vector op een compacte manier weer te geven:
#createvector
x <- c(2, 4, 4, 5, 8, 10, NA, 15, 12, 12, 19, 24)
#display internal structure of vector
str(x)
num [1:12] 2 4 4 5 8 10 NA 15 12 12 ...
Uit het resultaat kunnen we zien:
- De vector heeft een numerieke klasse
- De vector heeft een lengte van 12
Standaard geeft de functie str() ook de eerste 10 elementen van de vector weer.
Voorbeeld 2: str() gebruiken met Data Frame
De volgende code laat zien hoe u de functie str() gebruikt om de interne structuur van een dataframe op een compacte manier weer te geven:
#create data frame
df <- data. frame (team=c('A', 'B', 'C', 'D', 'E'),
points=c(99, 90, 86, 88, 95),
assists=c(33, 28, 31, 39, 34),
rebounds=c(30, 28, 24, 24, 28))
#display internal structure of data frame
str(df)
'data.frame': 5 obs. of 4 variables:
$ team: chr "A" "B" "C" "D" ...
$ points: num 99 90 86 88 95
$ assists: num 33 28 31 39 34
$rebounds: num 30 28 24 24 28
Uit het resultaat kunnen we zien:
- Het object heeft een data.frame-klasse
- Het dataframe bevat 5 observaties (rijen) en 4 variabelen (kolommen)
De naam van elke variabele in het dataframe wordt ook weergegeven, samen met de klasse en eerste waarden van elke variabele.
Het gebruik van de functie str() is een goede manier om snel inzicht te krijgen in een dataframe, vooral als het dataframe erg groot is.
In de praktijk is de functie str() een van de eerste functies die wordt gebruikt na het laden van een dataframe in R, zelfs voordat enige verkennende analyse of statistische modellering is uitgevoerd.
Voorbeeld 3: Gebruik str() met Matrix
De volgende code laat zien hoe u de functie str() gebruikt om de interne structuur van een matrix op een compacte manier weer te geven:
#create matrix
mat <- matrix(1:15, nrow= 5 )
#view matrix
mast
[,1] [,2] [,3]
[1,] 1 6 11
[2,] 2 7 12
[3,] 3 8 13
[4,] 4 9 14
[5,] 5 10 15
#display internal structure of matrix
str(mat)
int [1:5, 1:3] 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 ...
Uit het resultaat kunnen we zien:
- Matrix heeft een geheeltallige klasse
- De matrix heeft 5 rijen en 3 kolommen
Standaard geeft de functie str() ook de eerste 10 waarden van de vector weer.
Voorbeeld 4: Gebruik str() met Lijst
De volgende code laat zien hoe u de functie str() gebruikt om de interne structuur van een lijst op een compacte manier weer te geven:
#create list
my_list <- list(A=1:5, B=c(2, 9), C=c('hey', 'hello'))
#view list
my_list
$A
[1] 1 2 3 4 5
$B
[1] 2 9
$C
[1] “hey” “hello”
#display internal structure of list
str(my_list)
List of 3
$A: int[1:5] 1 2 3 4 5
$B:num[1:2]2 9
$C:chr[1:2] "hey" "hello"
Uit het resultaat kunnen we zien:
- De lijst bevat 3 items
- Het eerste element heeft naam A, integer-klasse, lengte 5 en alle 5 waarden worden weergegeven.
- Het tweede element heeft een naam B, een numerieke klasse, een lengte van 2 en de 2 waarden worden weergegeven.
- Het derde element heeft een naam C, een tekenklasse, een lengte van 2 en de 2 waarden worden weergegeven.
Door simpelweg de functie str() te gebruiken, kunnen we de lijststructuur volledig begrijpen.
Aanvullende bronnen
In de volgende zelfstudies wordt uitgelegd hoe u andere veelvoorkomende bewerkingen in R uitvoert:
Hoe de lengte()-functie in R te gebruiken
Hoe de cat()-functie in R te gebruiken
Hoe de substring()-functie in R te gebruiken