Hoe de sign()-functie in r te gebruiken (3 voorbeelden)
U kunt de functie sign() in basis R gebruiken om het teken van elk element van een vector te retourneren.
Deze functie gebruikt de volgende basissyntaxis:
sign(s)
Goud:
- x: een numerieke vector
De functie retourneert:
- -1 : Als een waarde negatief is
- 0 : Als een waarde nul is
- 1 : Als een waarde positief is
De volgende voorbeelden laten zien hoe u de functie sign() in verschillende scenario’s kunt gebruiken.
Voorbeeld 1: Gebruik sign() met Vector
De volgende code laat zien hoe u de functie sign() gebruikt om het teken van elke waarde in een numerieke vector weer te geven:
#define vector of values x <- c(-3, 0, 3) #return sign of each element in vector sign(s) [1] -1 0 1
Zo interpreteert u het resultaat:
- De eerste waarde is -1 omdat de eerste waarde van de vector negatief is.
- De tweede waarde is 0 omdat de tweede waarde van de vector nul is.
- De derde waarde is 1 omdat de derde waarde van de vector positief is.
Voorbeeld 2: Gebruik sign() met dataframekolom
De volgende code laat zien hoe u de functie sign() gebruikt om het teken van elke waarde in een kolom van een dataframe weer te geven:
#create data frame df <- data. frame (x=c(0, 1.4, -1, 5, -4, 12), y=c(3, 4, 3, 6, 10, 11)) #view data frame df xy 1 0.0 3 2 1.4 4 3 -1.0 3 4 5.0 6 5 -4.0 10 6 12.0 11 #view sign of each value in column x sign(df$x) [1] 0 1 -1 1 -1 1
Voorbeeld 3: Gebruik sign() om een nieuwe dataframekolom te maken
Stel dat we het volgende dataframe in R hebben:
#create data frame df <- data. frame (x=c(0, 1.4, -1, 5, -4, 12), y=c(3, 4, 3, 6, 10, 11)) #view data frame df xy 1 0.0 3 2 1.4 4 3 -1.0 3 4 5.0 6 5 -4.0 10 6 12.0 11
De volgende code laat zien hoe u de functie sign() gebruikt om een nieuwe kolom te maken met de naam „z“, waarvan de waarden afhangen van de waarden van de bestaande kolom „x“:
#create new column 'z' based on sign of values in column 'x' df$z <- with(df, ifelse(sign(x) == -1, ' negative ', ifelse(sign(x) == 0, ' zero ', ' positive '))) #view updated data frame df X Y Z 1 0.0 3 zero 2 1.4 4 positive 3 -1.0 3 negative 4 5.0 6 positive 5 -4.0 10 negative 6 12.0 11 positive
Merk op dat de waarden in kolom “z” overeenkomen met het teken van de waarden in kolom “x”.
Aanvullende bronnen
In de volgende tutorials wordt uitgelegd hoe u andere veelvoorkomende functies in R kunt gebruiken:
Hoe de dim()-functie in R te gebruiken
Hoe de transform()-functie in R te gebruiken
Hoe de functie Sweep() in R te gebruiken