6 praktijkvoorbeelden van correlatie
In de statistiek is correlatie een maatstaf voor de lineaire relatie tussen twee variabelen.
De waarde van een correlatiecoëfficiënt ligt altijd tussen -1 en 1 waarbij:
- -1 geeft een perfect negatieve lineaire correlatie aan tussen twee variabelen
- 0 geeft aan dat er geen lineaire correlatie is tussen twee variabelen
- 1 geeft een perfect positieve lineaire correlatie aan tussen twee variabelen
De volgende voorbeelden illustreren scenario’s uit de praktijk met een negatieve, positieve en nulcorrelatie tussen variabelen.
Voorbeelden van negatieve correlatie
Voorbeeld 1: Tijd besteed aan hardlopen vs. Lichaamsvet
Hoe meer tijd iemand besteedt aan hardlopen, hoe lager het lichaamsvet is. Met andere woorden, variërende hardloopduur en variërend lichaamsvet hebben een negatieve correlatie. Naarmate de tijd die aan hardlopen wordt besteed toeneemt, neemt het lichaamsvet af.
Als we een spreidingsdiagram maken van de tijd die wordt besteed aan hardlopen versus lichaamsvet, zou het er als volgt uit kunnen zien:
Voorbeeld 2: Tijd besteed aan tv kijken versus examenresultaten
Hoe meer tijd een leerling televisie kijkt, hoe lager de toetsscores zijn. Met andere woorden: de variërende tijd besteed aan tv-kijken en de variërende examenscore hebben een negatieve correlatie. Naarmate de tijd die aan televisiekijken wordt besteed toeneemt, nemen de testscores af.
Als we een spreidingsdiagram maken van de tijd besteed aan tv kijken versus testscores, zou het er als volgt uit kunnen zien:
Voorbeelden van positieve correlatie
Voorbeeld 1: Hoogte vs. Gewicht
De correlatie tussen de lengte en het gewicht van een individu is meestal positief. Met andere woorden, langere personen hebben ook de neiging om meer te wegen.
Als we een spreidingsdiagram voor lengte/gewicht maken, kan het er als volgt uitzien:
Voorbeeld 2: Temperatuur vs. Verkoop van ijs
De correlatie tussen de temperatuur en de totale ijsverkoop is positief. Met andere woorden: als het buiten warmer is, is de totale ijsverkoop van bedrijven doorgaans hoger, omdat meer mensen ijs kopen als het warm is.
Als we een spreidingsdiagram maken tussen temperatuur en ijsverkoop, zou het er als volgt uit kunnen zien:
Geen voorbeelden van correlatie
Voorbeeld 1: Koffieconsumptie versus intelligentie
De hoeveelheid koffie die individuen consumeren en hun IQ-niveau hebben geen correlatie. Met andere woorden: weten hoeveel koffie iemand drinkt, geeft ons geen idee van zijn IQ-niveau.
Als we een spreidingsdiagram maken van de dagelijkse koffieconsumptie versus het IQ-niveau, zou het er als volgt uit kunnen zien:
Voorbeeld 2: schoenmaat in relatie tot bekeken films
De schoenmaat van individuen en het aantal films dat ze per jaar bekijken, hebben geen correlatie. Met andere woorden: het kennen van de schoenmaat van een individu geeft ons geen idee hoeveel films hij per jaar kijkt.
Als we een spreidingsdiagram maken van de schoenmaat versus het aantal bekeken films, zou het er als volgt uit kunnen zien:
Aanvullende bronnen
Wat wordt beschouwd als een ‘zwakke’ correlatie?
Wat wordt beschouwd als een “sterke” correlatie?
Correlatie versus vereniging: wat is het verschil?